Vijf vrolijke verhalen
Adriaan van Dis
Productinformatie "Vijf vrolijke verhalen"
Het meest bekende verhaal in deze mooi uitgegeven bundel van Adriaan van Dis (1946) is 'De rat van Arras' dat oorspronkelijk verscheen in 1986. Van Dis legt uit dat Alfred Birney manuscripten had gevonden van ‘de Rat’ en dat het verhaal na 35 jaar toe was aan een herdruk. Birney plaatst het in een historische context: ‘de schrijver heeft een rat losgelaten die al dertig jaar knaagt aan de onwil van Nederland de minder fraaie hoofdstukken van onze koloniale geschiedenis te openbaren.’ De nieuwe versie is sterk en je voelt het belang van het verhaal en de boodschap. De overige verhalen zetten de lezer ook aan het denken, de thema's zijn zonder meer actueel en prikkelend. Met de grote schare fans van Van Dis is dit ongetwijfeld weer een boek dat zijn aftrek zal vinden. De verhalen lezen ondanks de zwaardere thema's heel makkelijk weg. Veertig jaar schrijverschap komt samen in deze bundel, die de lezer aan het denken zet en actuele thema's aansnijdt.
Eigenschappen "Vijf vrolijke verhalen"
Auteur: | Adriaan van Dis |
---|---|
Genre: | Verhalen |
Aantal pagina's: | 156 |
Jaar van uitgave: | 2021 |
Aanmelden
Vergelijkbare boeken
Familieziek
Net als in zijn debuut 'Nathan Sid' en in 'Indische duinen' staat in deze 'roman in taferelen' een uit Indonesië afkomstig gezin, dat in Nederland een nieuw bestaan probeert op te bouwen, centraal. De vader, steeds meneer Java genoemd, is een door de oorlog beschadigd man. Zijn zoon, steeds de jongen genoemd, wordt door hem steeds meer bij zijn waanwereld betrokken. De jongen is een stille getuige van de waanzin, terwijl de moeder en dochters (eerstezus, middelzus en derdezus) een sceptisch koor vormen dat commentaar levert op wat er gebeurt. Het verhaal speelt zich af in een dorp aan zee, ten tijde van de Koude Oorlog. Gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis (Nederlanders die uit Indonesië worden gegooid, Russische tanks die Boedapest veroveren etc.) hebben grote invloed op meneer Java, die alles volgt op de pas aangeschafte televisie ('De eerste in de straat'). De waanzin van meneer Java gaat steeds verder en uiteindelijk wordt hij opgenomen in Schild en Heil, het gekkengesticht. Omdat de jongen volgens zijn moeder een harde hand nodig heeft, wordt hij naar haar boerenfamilie gestuurd. Een mooie familieroman, goede sfeertekening en prettig leesbaar.
Ik kom terug
Het gevecht om een kist tussen moeder en zoon in de openingsscène is tekenend voor wat volgt. Deze kist is de metafoor voor wat de zoon wil weten en de moeder niet kwijt wil. De eerste en laatste zin van het boek tekent hun beider leven: ’We stonden tegenover elkaar, mijn moeder en ik’, culminerend in de kernzin: ’Jij een verhaal, ik een pil’ (76). Met het notitieblok in de hand reist Van Dis in de maanden voor haar overlijden met zijn moeder door Nederland naar bekende plekken en onbekende familieleden. Zo ontfutselt hij haar de verhalen over haar familie, haar echtgenoten, haar ervaringen in de beide wereldoorlogen, herinneringen die zij altijd voor hem verborgen heeft gehouden. Als reactie op haar ervaringen vlucht zij in de esoterie. Afstoten en aantrekken, maar ook afstand nemen en afstandelijkheid bepalen hun relatie. Verantwoordelijkheidsgevoel en respect winnen het uiteindelijk. Een sterke, afwerende, zwijgzame moeder tegenover een gevoelig en hunkerend kind dat zich altijd een buitenstaander voelde. Een mooie samensmelting van autobiografie en memoires. Normale druk.
Indische duinen
De ik-figuur, in Nederland geboren, is lid van een Indisch repatriantengezin dat zich met zijn Japanse-bezettingstijd-ervaringen in 'gastvrij' Nederland tracht te handhaven. Op de zoektocht naar zijn wortels stuit hij op feiten die hem zijn familie leren waarderen - met name zijn gehate gestorven vader. Historische feiten, herinneringen in flashback en eigentijdse belevenissen brengt de auteur (1946) zonder nostalgie bijeen in een bijzondere roman met goede sfeertekeningen. De stijl is recht voor zijn raap. Scherp en helder analyserend spaart de auteur zichzelf daarbij ook niet. Hartverwarmend zijn z'n gevoel voor humor en optimisme.
KLIFI
In het Nederland van rond 2030, een republiek onder leiding van een populistische president die de media controleert, heeft als gevolg van de klimaatverandering een orkaan huisgehouden. Slachtoffers zijn er in een laaggelegen woonoord van vluchtelingen en verschoppelingen. Overlevenden worden ondergebracht in de woning van de 84-jarige ex-bibliothecaris Jákob Hemmelbahn, in 1956 met zijn ouders gevlucht uit Hongarije. De regering ontkent de gevolgen en als gevolg daarvan groeit bij Jákob de woede. Hij verzamelt de verhalen van slachtoffers en schrijft een pamflet (‘Klifi’, Klimaat Fictie), maar ziet zich genoodzaakt tot zelfcensuur om kans op publicatie te maken. De gevolgen daarvan ziet de lezer in de tekst. De door een grote letter en ruime interlinie tot romanlengte opgedikte grillige vertelling toont de zorg van de populaire auteur (1946), die ook in eerder werk maatschappelijke betrokkenheid toonde. Hier haalt hij veel overhoop in kort bestek, waarbij vooral de bijfiguren niet echt tot leven komen. Een actueel boek, maar te luchtig voor een dystopie en niet komisch genoeg voor een satire..
Naar zachtheid en een warm omhelzen
Een negenjarige jongen wordt een zomer lang ondergebracht in het huis van zijn grootouders. Daar ontwikkelt hij een hechte band met de eigenzinnige dienstbode.
In het buitengebied
Deze 'roman in verhalen' is meer een novelle over vijf ontmoetingen die de ik-figuur (een schrijver) heeft wanneer hij ergens op het platteland aan een rivier is gaan wonen. Hij probeert zich af te sluiten van 'de wereld die in brand staat', maar de mensen daaruit komen toch gewoon bij hem binnen. Zo lezen we hoe hij een Japanse robotpop met kunstmatige intelligentie in huis neemt, hoe hij contact krijgt met de eenzame zoon van een asociaal gezin, hoe zijn vroegere vrijgevochten en twintig jaar oudere vlam nog éénmaal bij hem op bezoek komt, hoe hij terechtkomt in het milieu van de chique vrouw van een landjonker en hoe hij plotseling bezoek krijgt van een getraumatiseerde Afrikaanse asielzoeker die een baan als tuinman bij hem wil. Vijf niet oninteressante vignetten van personages uit het leven van vroeger en nu, samengebracht onder de paraplu van de hoofdpersoon, en (zoals bij deze schrijver gebruikelijk) goed en secuur geschreven. De auteur (1946) ontving in 2015 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre..